Vocabulary of the day
Eten (Essen)
drinken (Trinken)
Traditioneel (Traditionell)
Gerecht (Speise)
Gerecht (Gericht)
keuken (Küche)
Ingrediënt (Zutat)
recept (Rezept)
Smaak (Geschmack)
Menukaart (Speisekarte)
Eet smakelijk (Mahlzeit)
Koken (Kochen)
Bakken (Backen)
gebraad (Braten)
Nagerecht (Dessert)
Voorgerecht (Vorspeise)
Hoofdgerecht (Hauptgericht)
Bijgerecht (Beilage)
kruiden (Gewürz)
Kruiden (Kräuter)
Vlees (Fleisch)
Vis (Fisch)
Groente (Gemüse)
Fruit (Obst)
Zuivelproduct (Milchprodukt)
Kaas (Käse)
Brood (Brot)
Olijfolie (Olivenöl)
Rijst (Reis)
Bonen (Bohnen)
Noedels (Nudeln)
Soep (Suppe)
Eenpansgerecht (Eintopf)
Paella (Paella)
Hapjes (Tapas)
Gazpacho (Gazpacho)
Omelet (Tortilla)
chorizo (Chorizo)
Serranoham (Serrano-Schinken)
Manchego-kaas (Manchego-Käse)
Sangria (Sangria)
Noga (Turrón)
Churros (Churros)
zeevruchten (Meeresfrüchte)
Aromatisch (Aromatisch)
Lekker (Lecker)
Voeding (Ernährung)
Veganistisch (Vegan)
Vegetarisch (Vegetarisch)
Glutenvrij (Glutenfrei)
Lactosevrij (Laktosefrei)