Vocabulary of the day
taal (Sprache)
Duits (Deutsch)
Engels (Englisch)
Frans (Französisch)
Spaans (Spanisch)
Italiaans (Italienisch)
Chinees (Chinesisch)
Japans (Japanisch)
Arabisch (Arabisch)
Russisch (Russisch)
Leren (Lernen)
Woordenboek (Wörterbuch)
Uitspraak (Aussprache)
Grammatica (Grammatik)
Woordenschat (Vokabeln)
Oefening (Übung)
Zin (Satz)
Uitdrukking (Redewendung)
Communicatie (Kommunikation)
dialoog (Dialog)
Moedertaal (Muttersprache)
Tweetalig (Zweisprachig)
Vreemde taal (Fremdsprache)
beginner (Anfänger)
Gevorderd (Fortgeschritten)
Vloeiend (Fließend)
Begrijpen (Verstehen)
Spreken (Sprechen)
Lezen (Lesen)
Schrijven (Schreiben)
Horen (Hören)
Vertaling (Übersetzung)
